Шрифт:
Интервал:
Закладка:
’Hij schakelde een escortbureau in en vroeg om een niet meer zo piepjonge, maar wel een stevig gebouwde blonde vrouw met volle borsten en lange benen.’
De Cock glimlachte.
’Een gewilde combinatie.’
’Ja.’
’Toen kwam u?’
Vera van Veenendaal reageerde niet direct. Haar lichtblauwe ogen staarden star voor zich uit. Na enkele seconden had ze zich weer in bedwang.
’Herbert,’ sprak ze dromerig, ’lijkt in vele opzichten op mijn overleden vader. Mijn vader, zoals hij in mijn herinnering leeft, attent, zacht, lief, zorgzaam. Al na mijn eerste kennismaking met de heer Van Harrecoven, voelde ik mij tot hem aangetrokken. Hoewel hij het in zijn uitingen als man heel goed deed, was het geen echte liefde. Ik bedoel, geen passie, zoals ik die met mijn ex-man had gekend. Het leek meer op een beschermende omarming. Ik had ook direct het gevoel dat ik hem kon vertrouwen. Ik vertelde hem van mijn gestrande huwelijk, van mijn twee opgroeiende kinderen en mijn aversie tegen mijn bezigheden als callgirl.’ Ze zweeg even.
’Toen ik hem enige keren als callgirl had bediend, vroeg Van Harrecoven mij wat ik per maand aan mijn bezigheden bij het escortbureau overhield. Ik noemde het bedrag. Hij dacht even na. Toen beloofde hij mij dat bedrag maandelijks aan mij over te maken, wanneer ik het escortbureau verliet en alleen hem zo nu en dan bezocht. De frequentie mocht ik zelf bepalen.’ ’Een vorstelijk aanbod.’
Vera van Veenendaal knikte nadrukkelijk.
’Ik heb onmiddellijk ”ja” gezegd en sindsdien is onze relatie steeds inniger geworden. Ik nam hem mee naar mijn flat en stelde hem voor aan mijn kinderen.’
Ze glimlachte.
’Ze noemen hem ”opa”.’
Ze zweeg opnieuw. Seconden lang.
’Herbert kocht kleren voor mij, die ik moest dragen wanneer ik met hem naar een concert of naar de schouwburg ging. Hij opende een wereld voor mij.’
Er gleed een glimlach om haar lippen.
’Maar als ik hem in zijn huis aan de Brouwersgracht bezocht, dan had hij het liefst dat ik mijn callgirl-outfit droeg.’ ’Daarin maakte hij een onderscheid.’
Vera van Veenendaal grinnikte.
’Mannen zijn in die dingen soms heel eigenaardig.’ Ineens viel er een grauwsluier over haar gezicht.
’Ik klets, ik klets,’ sprak ze opgewonden, ’maar ik weet nog steeds niet wat er met hem is gebeurd. Wat betekent dat bloed op de rugleuning van zijn fauteuil?’
De Cock zuchtte diep. Hij begreep dat de dood van Herbert van Harrecoven voor haar een enorme slag betekende. Ineens zou ze al haar waarborgen en zekerheden in het leven verliezen. De oude rechercheur boog zijn hoofd. Zijn brein zocht koortsachtig naar woorden om het haar te vertellen. Hij zocht naar woorden om haar te troosten. In zijn hart benijdde hij priesters en dominees, die voor dergelijke gevallen de juiste toon en woorden kenden. Hij kende ze niet.
Zijn rechterhand kwam trillend vooruit en rustte beverig op de rug van haar hand, die op de rand van zijn bureau steunde. ’Herbert van Harrecoven,’ sprak hij zacht, ’is niet meer onder ons. We hebben hem gisteravond dood in zijn woning gevonden. Hij zat in zijn leren fauteuil. Iemand schoot van dichtbij een kogel door zijn hart. Het bloed dat u aantrof komt van de plek waar de kogel zijn lichaam aan de achterzijde heeft verlaten.’ De Cock keek naar haar gezicht. Hij zag dat de waarheid niet tot haar doordrong.
’Herbert van Harrecoven is dood,’ sprak hij indringender. ’Dood. Hij leeft niet meer. Hij is vermoord.’
Vera van Veenendaal knikte traag.
’Vermoord?’ prevelde ze. ’Vermoord?’
De Cock knikte traag.
’Vermoord,’ herhaalde hij.
Ze draaide haar gezicht naar hem toe.
’En ik zou volgende week met hem trouwen.’
4
Vera van Veenendaal boog haar hoofd en huilde. Zacht, zonder snikken. Haar lange blonde haren vielen als een gordijn voor haar gezicht. Toen ze na enkele seconden opkeek drupten tranen over haar wangen en verveegden haar make-up. Het verdriet van de vrouw leek oprecht.
De Cock wachtte geduldig tot de vrouw zich weer enigszins had hersteld. Hij zag toe hoe ze met bevende handen uit haar tasje een minuscuul zakdoekje pakte en haar gezicht depte. Haar onderlip trilde. Met een blik vol wanhoop keek ze naar de oude rechercheur op.
’En nu?’ vroeg ze vertwijfeld.
De Cock maakte een hulpeloos gebaar.
’Het wordt jouw oplossing,’ verzuchtte hij. ’Het vervolg van jouw leven. Ik kan je daar als simpele ambtenaar niet bij helpen.’ Hij keek haar schattend aan. ’Terug,’ opperde hij met enige aarzeling. ’Terug naar het escortbureau?’
Vera van Veenendaal schudde haar hoofd.
’Het leven is oneerlijk,’ reageerde ze vinnig. ’Gewoon schofterig gemeen. Ik heb in mijn leven nooit een eerlijke kans gekregen. Altijd zat alles en iedereen mij in de weg. Ook mijn huwelijk werd een mislukking. Buiten mijn schuld. En nu het geluk zo… eh, zo dichtbij… zo grijpbaar, zo…’ Ze maakte haar zin niet af. ’Welke ellendeling heeft het gedaan?’
’De moord?’
’Ja.’
De Cock maakte een schouderbeweging. ’Geen flauw idee. We zijn pas met ons onderzoek begonnen. We zoeken nog naar een motief. Iemand moet het idee hebben gehad dat het beter was dat de oude heer Van Harrecoven voortijdig stierf.’ De grijze speurder zweeg even.
’Had hij vijanden?’
Vera van Veenendaal schudde haar hoofd.
’Ik kan mij dat niet voorstellen. Herbert was een lieve man. Er zat geen kwaad bij.’
’Heeft hij nooit gezegd dat hij zich door iets of iemand bedreigd voelde?’
Vera van Veenendaal schudde opnieuw haar hoofd. ’Daar heeft hij het nooit over gehad. Die indruk maakte hij ook niet. Hij was niet angstig of schichtig, integendeel. Hij was altijd heel opgewekt en relaxed.’
’Hebt u tijdens uw bezoeken aan de Brouwersgracht wel eens iemand bij hem thuis ontmoet?’
’Nee.’
’Familie?’
’Zijn ouders en zijn broers en zusters waren dood. Hij had alleen nog een paar neven en achterneven. Volgens mij had hij met hen nauwelijks contact.’
De Cock kauwde peinzend op zijn onderlip.
’Wat… eh, wat voor een huwelijk waren jullie van plan om te sluiten?’ vroeg hij voorzichtig.
Vera van Veenendaal keek hem niet-begrijpend aan. ’Wat voor een huwelijk?’
De Cock knikte.
’Gemeenschap van goederen, huwelijkse voorwaarden of een andere constructie?’
Vera van Veenendaal gebaarde vaag in de ruimte.
’Gewoon, trouwen. Herbert en ik hebben nooit over bijzondere voorwaarden gesproken.’
’Hij was een vermogend man.’
’Die indruk had ik.’
De Cock boog zich iets naar haar toe.
’Voor u… eh, voor u een reden om een huwelijk met hem te ambiëren.’
Vera van Veenendaal antwoordde niet direct.
’Ik… eh, ik wil niet ontkennen,’ formuleerde ze voorzichtig, ’dat ik zijn… eh, zijn welstand in mijn overwegingen om een huwelijk met hem aan te gaan heb opgenomen. Maar dat was het niet alleen. Herbert was een charmante oude man, bij wie ik mij geborgen voelde.’
’Hebben jullie een balans opgemaakt?’
’Hoe bedoelt u?’
’Balans van de bezittingen van jullie beiden?’
Vera van Veenendaal grinnikte.
’Moet dat?’ Ik heb twee kinderen en die twee vormen mijn enige bezit. Meer heb ik niet.’
De Cock glimlachte om haar antwoord.
’Waar zouden jullie gaan wonen?’
’Aan de Brouwersgracht. Het huis van Herbert is groot genoeg. Er is daar ruim plaats, ook voor mijn kinderen.’
’Waren jullie al in ondertrouw?’
’Zeker.’
’Waar?’
’In Amsterdam.’
’Hebben jullie het voornemen om samen te trouwen nog op andere manieren in de openbaarheid gebracht? Ik bedoel, wie waren van die huwelijksplannen op de hoogte?’
Vera van Veenendaal reageerde wat verward.
’Mijn kinderen, mijn oude moeder en nog een paar goede kennissen.’
’Wie zouden er als getuige bij jullie huwelijk optreden?’ Vera van Veenendaal zuchtte diep.
’Voor mij… Richard.’
’Wie is Richard?’
’Een broer van mijn ex-man, met wie ik nog steeds een goed contact heb. Herbert zou een van zijn neven uitnodigen om getuige te zijn.’
’Welke neef?’
Vera van Veenendaal schudde haar hoofd. ’Weet ik niet. Zoals ik al zei: ik heb nooit iemand bij hem thuis gezien. Ik heb nog nooit met een familielid van Herbert kennisgemaakt. ’ De Cock vroeg niet verder. Hij staarde lang voor zich uit en dacht na. Het ingewikkelde raderwerk van zijn denken draaide op volle toeren. Het voorgenomen huwelijk van Herbert van Harrecoven met Vera van Veenendaal, zo concludeerde hij, kon wel zeker een motief voor moord zijn. De late trouwplannen van Herbert van Harrecoven waren bepaald niet in het belang van de gekozen erfgenamen.
Hij wendde zich weer tot Vera.
’Hebben jullie al trouwkaarten verstuurd?’
Om haar lippen danste een glimlach. Ze schudde haar hoofd. ’Geen poespas, geen trouwkaarten, geen bruidsjapon, geen uitbundige bruiloftspartij met een etentje en veel genodigden. Dat wilden we beiden niet. Wij zouden het heel intiem en sober houden.’
De Cock knikte begrijpend.
’Een kerkelijke inzegening?’
Vera keek hem verwonderd aan.
’Trouwen in de kerk?’
De Cock trok een ernstig gezicht.
’Dat gebeurt nog.’
Vera schudde haar hoofd.
’Ik ben niet gelovig.’
’Herbert?’
’Ook niet, dacht ik. We hebben samen nooit over godsdienst gesproken.’
De oude rechercheur plukte aan zijn onderlip.
’Heeft Herbert van Harrecoven wel eens iets gezegd dat u vreemd voorkwam, iets waar u niets van begreep en waarvan u ook nooit opheldering hebt gekregen?’
Vera verzonk in gepeins. Ineens klaarde haar gezicht op. ’Toen Herbert mij schuchter ten huwelijk vroeg en ik onmiddellijk ”ja” riep, zei hij iets eigenaardigs… iets wat ik niet begreep, maar waarover ik hem om onbegrijpelijke redenen geen verdere uitleg durfde vragen.’
’Dat was?’
Vera hield haar hoofd iets omhoog. Ze putte zichtbaar uit haar herinnering.
’Herbert zei… vreemd lachend: tot nu toe was ik alleen met Petrus getrouwd.’
Toen Vera van Veenendaal met gebogen hoofd de grote recherchekamer had verlaten, boog Vledder zich lachend naar zijn oude collega.
’Was Herbert van Harrecoven,’ vroeg hij spottend, ’met de apostel Petrus getrouwd?’
De Cock keek hem schuins aan.
’Zou hij dat hebben bedoeld?’
Vledder trok zijn schouders op.
’Religieuze fanaten,’ sprak hij ontwijkend, ’hebben soms de vreemdste fantasieën.’
De Cock schudde zijn hoofd.
’Van Harrecoven was volgens mij geen religieuze fanaat. Anders had hij met Vera van Veenendaal wel over zijn godsdienstige interesse gesproken en mogelijk zijn huwelijk met haar hebben willen laten inzegenen. Ik heb in zijn woning ook niets gezien wat op godsdienst wees. Geen bijbels, geen godsdienstige geschriften, geen spreuken aan de wand.’
’En die verzameling beeldjes dan?’
De Cock gebaarde afwerend.
’Die verzameling behoeft niets met religie of fanatisme te maken te hebben. Hij vond die beeldjes blijkbaar mooi en misschien had hij wel een stille verering voor de apostel Petrus.’ Vledder gromde.
’Elke verzamelaar is een fanaat.’
De Cock liet het onderwerp rusten.
’Hoe laat is de sectie?’
Vledder keek op zijn horloge.
’Over een uurtje. Wij zijn de eersten. Volgens dokter Rusteloos was er weinig werk aan de winkel. Hij zei dat hij in jaren niet zo’n rustige periode heeft gekend.’
De jonge rechercheur grinnikte.
’Komkommertijd.’
De Cock schudde zijn hoofd.
’Die kent de misdaad niet.’
De oude rechercheur plukte een notitieboekje uit de binnenzak van zijn colbert en wierp dat naar Vledder.
’Daarin staan de namen en adressen,’ verduidelijkte hij, ’van de neven van oom Herbert. Die heb ik vannacht van achterneef Francois van Harrecoven gekregen. Trek ze eens na. Of ze antecedenten hebben, schulden. Informeer ook eens bij de burgerlijke stand, het bevolkingsregister en de Kamer van Koophandel.’
Vledder pakte het boekje op.
’Kan ik jouw gekrabbel lezen?’
’Absoluut.’
Vledder bekeek de aantekeningen.
’Wat ga jij intussen doen?’
De Cock stond op.
’Aan de Brouwersgracht kijken hoe men vanaf de tuinen aan de achterkant naar de openbare weg kan komen.’
Vledder glimlachte.
’Dat moet blijkbaar heel eenvoudig zijn.’
’Hoezo?’
’Ik heb vanmorgen voordat jij, zoals gebruikelijk, te laat aan het bureau verscheen, boven bij onze eigen administratie eens naar die Brouwersgracht geïnformeerd. Afra Molenkamp heeft alles voor mij nagekeken.’
’En?’
’Er wordt op het stukje Brouwersgracht waar die vermoorde man woonde, de laatste weken via de achterzijde van de panden schrikbarend veel ingebroken.’
De Cock slofte op zijn gemak van de Warmoesstraat naar de Brouwersgracht. Het bijwonen van gerechtelijke secties liet hij al jaren aan Vledder over. De oude rechercheur had in zijn lange carrière genoeg lijken aan de binnenkant bekeken. Hij kende de procedure. De inwendige mens had voor hem geen geheimen meer. Van de tientallen autopsies die hij had meegemaakt, was er slechts één in zijn herinnering blijven hangen. Dat was de sectie op het lijkje van een tweejarig kereltje met blonde krulletjes, dat door zijn moeder was vergiftigd. Toen de patholoog-anatoom het lemmet in het ventje zette, draaide zijn hart om. En nog wanneer er sprake was van een gerechtelijke sectie, kwam het beeld van dat blonde kereltje in zijn gedachten terug. De Cock duwde de gruwelijke herinnering weg. Op de Brouwersgracht voor nummer 317 bleef hij staan. De aansluitende panden nummers 315 en 319 waren in gebruik als kantoor. In het politiejargon heette dat ’belendende percelen’. Uit die belendende percelen kon hij weinig informatie verwachten. Hij nam het apparaatje van Handige Henkie uit zijn broekzak, maakte de deur open en ging naar binnen. In het vertrek waar hij het lijk van Herbert van Harrecoven had aangetroffen, schoof hij het gordijn open. In het volle daglicht en zonder een dode man in een fauteuil had de kamer een veel vriendelijker aanzien.
De grote plaat boven de schoorsteen met het beeld van de blijde Bacchus deed hem glimlachen. Aan de muur tegenover de ouderwetse gashaard stond een eikenhouten secretaire. De Cock trok de steunen uit en liet de dekplaat daarop zakken. Na een kleine inspectie van de vakjes deed hij de dekplaat weer omhoog en trok de grote lade open.
Al na enkele seconden viel zijn oog op een bruine enveloppe met het woord ’testament’ in sierlijke krulletters. De oude rechercheur maakte een paar knoopjes van zijn overhemd los en schoof de enveloppe op zijn naakte borst. Daarna liep hij via de smalle gang naar de keuken. Hij had de avond tevoren de keukendeur weer gesloten en vergrendeld. Tot zijn verbazing constateerde hij dat het glas van een klein raam naast de keukendeur was ingeslagen. Maar de vergrendeling van de deur was nog intact.
- Лакированная ширма - Robert van Gulik - Детектив
- Поэты и убийство - Robert van Gulik - Детектив
- Красная беседка - Robert van Gulik - Детектив
- Смерть под колоколом - Robert van Gulik - Детектив
- Головы моих возлюбленных - Ингрид Нолль - Детектив